Slotwoord dagvoorzitter Friso de Zeeuw


Maak een planning en stel prioriteiten

“Een omgevingsvisie moet tot en met de politieke en maatschappelijke pijngrens gaan.”
“Snij de olifant die Omgevingswet heet in plakjes.”

Deze succesvolle en prima georganiseerde Kennismarkt maakte nog eens extra duidelijk welke enorme berg nieuwe wet- en regelgeving op ons afkomt. Het versterkt mijn boodschap: ‘maak - als gemeente - een planning en stel prioriteiten’.


De ijkdata zijn: nu, 1 januari 2021 en 1 januari 2029. Die laatste datum markeert het eind van het overgangsregime. De wet kent heel wat regeltechnische ‘verplichte figuren’, die moet je natuurlijk sowieo in je planning opnemen. Het tempo kan je grotendeels zelf bepalen.

Het op korte termijn maken van een (nieuwe) omgevingsvisie heeft nu alleen maar zin als daar inhoudelijke maatschappelijke of politiek-bestuurlijke aanleiding voor bestaat. En een omgevingsvisie met een tijdshorizon richting 2050 vol vrome doelstelling heeft geen enkele meerwaarde. Het blijft dan een praatje voor de zondagmiddag. Zonde van de verspilde energie en belastinggeld. Een omgevingsvisie moet tot en met de politieke en maatschappelijke pijngrens gaan; dan pas wordt het een bruikbare onderlegger voor het omgevingsplan.

Als tweede voorbeeld noem ik het nieuwe regime voor milieu en veiligheid op bedrijfsterreinen. Ik leerde op de Kennismarkt dat de bekende VNG-publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ met de vertrouwde hinder-categorieën gaat verdwijnen. Daarvoor in de plaats komt een andere systematiek. ‘Staalkaarten’ geven daar inzicht in. Op het eerste oog, niet ‘eenvoudiger’, maar ik denk wel ‘beter’, omdat het effectief gebruik van bedrijventerreinen faciliteert. Of het ook functiemenging - een prominent doelstelling bij binnenstedelijke transformaties vergemakkelijkt is voor mij nog een open vraag.


Dat brengt mij op mijn volgende tip. Innoveer als gemeente zelf met behulp van de Crisis-herstelwet. Maar alleen als daar vanuit een actuele opgave aanleiding toe bestaat. Dat kan bijvoorbeeld als de wenselijkheid zich voordoet om bedrijventerreinen opnieuw in te delen, omdat er veel onbenutte milieuruimte is. Vooral het ‘bestemmingplan met verruimde reikwijdte’ als voorloper op het omgevingsplan, leent zich daarvoor. En hoe meer we vooraf echte praktijkervaring opdoen met de Omgevingswet, des te beter beslagen komen we op het ijs.


Aan de andere kant: koester wat nu goed loopt en waar zich geen knelpunten voordoen; zet daar de aanpassing aan de Omgevingswet bewust achteraan, richting 2029. Voorkom chaos en dat de dienstverlening aan burgers, bedrijven en maatschappelijke instelling in het gedrang komt. Hou de kosten in de hand en organiseer de technische voorbereiding van de wet in regionaal verband, alleen al om efficiency-redenen.


In dit stukje concentreerde ik mij op de regeltechnische kant van de Omgevingswet. Daarnaast hebben we natuurlijk een cultuur- en mentaliteitskant, die gaat over houding, gedrag en (persoonlijke) competenties, van zowel het algemeen en dagelijks bestuur als van het ambtelijk apparaat. Die staat niet compleet los van de regeltechnische invalshoek, integendeel. Wel heeft de cultuur- en mentaliteitskant een bijna ongelimiteerde vrijheidsgraad als het gaat om richting, methode en tempo. Maak ook daarin bewuste, weloverwogen keuzes en snij de olifant die Omgevingswet heet in plakjes.



Deel deze pagina